Onze oliën

Toepassing van onze oliën

De oliën die in onze oliemolens worden geproduceerd kennen tal van toepassingen. De meeste van onze oliemolens produceren lijnzaadolie omdat dit van ouds her en tot op heden een veel gebruikte en geliefd soort olie is. Daarnaast is lijnzaad eenvoudig en in verschillende kwaliteiten  te verkrijgen. Van lijnzaad voor olie dat voor de veredeling van hout kan worden gebruikt, maar ook gecertificeerd lijnzaad voor het produceren van lijnzaadolie dat geschikt is voor consumptie. De laatste wordt veelal in landen als Oekraïne en Kazachstan verbouwd. Deze landen zijn voor veel van dit soort producten als het ware de graanschuur van Europa.

Lijnzaadolie

Oliemolens.nl - Lijnzaadolie

Lijnzaadolie, of kortweg lijnolie, is olie afkomstig uit de zaden van olievlas. Olievlas hoort tot dezelfde soort als vezelvlas maar verschilt van vezelvlas doordat de planten van olievlas kort en sterk vertakt zijn en die van vezelvlas lang en weinig vertakt. De zaden van olievlas bevatten ongeveer 40% olie.

Lijnzaadolie wordt gemaakt door de zaden van olievlas uit te persen. Het restant van de vlaszaden wordt als lijnkoeken voor veevoer gebruikt. Bij het telen van vlas ten behoeve van de olieproductie is dus een hoge zaadopbrengst van belang.

Lijnzaadolie moet in donkere flessen bewaard worden, omdat de olie onder invloed van (zon)licht in kwaliteit achteruitgaat.

Geschiedenis

Lijnzaadolie werd tot ongeveer 1930 uit vlaszaad gewonnen in oliemolens en met oliewringers en handmolens. Er zijn diverse molens waar nog steeds olie geslagen wordt. In het Noorden en Oosten van Nederland zijn dat De Passiebloem in Zwolle, de Woldzigt in Roderwolde, De Wachter in Zuidlaren, de Oostendorper watermolen in Haaksbergen, Pelmolen Ter Horst in Rijssen, Noordmolen in Ambt Delden en de Korenmolen in Eerbeek. In de Zaanstreek slaan nog steeds De Bonte Hen, Het Pink en De Zoeker olie. In Zuid-Nederland doen de Kilsdonkse Molen in Dinther, de Holten’s Molen in Deurne, de Collse Watermolen in Eindhoven en de Leumolen in Nunhem dat. In België wordt in de Laermolen, een onderslag watermolen, te Hoogstraten ook nog lijnzaadolie geslagen.

Menselijke consumptie

Lijnzaadolie is niet geschikt voor bakken en braden, aangezien alfa-linoleenzuur sterk onverzadigd en daarom zeer oxidatiegevoelig is. Koudgeperste lijnzaadolie wordt (onverhit) wel gebruikt als bron van omega 3, 6 en 9 vetzuren, vanwege het hoge gehalte alfa-linoleenzuur. Het gehalte aan omega 3, 6 en 9 vetzuren in lijnzaadolie is het hoogste van alle plantaardige oliën. Er is overigens wel vlaszaad ontwikkeld waarin het gehalte alfa-linoleenzuur via genetische technologie omlaag is gebracht.

Lijnzaadolie van een natuurlijk olievlasras heeft de volgende samenstelling:

  • Linoleenzuur >50%
  • Linolzuur 10-20%
  • Oliezuur 10-20%
  • Stearinezuur <10%
  • Palmitinezuur ongeveer 5%
  • Eicoseenzuur <1%
  • Erucazuur <1%
Oliemolens.nl- Vlasbloem

Beoordeling van cyanogene glycosiden in lijnzaad

Voedingscentrum

Is lijnzaad gezond?
Lijnzaad staat in de Schijf van Vijf. In lijnzaad zit veel omega 3-vetzuren en veel vezels. Overgangsklachten zoals opvliegers verminderen niet door het eten van lijnzaad. Verder is er onvoldoende bewijs dat lijnzaad de kans op borstkanker kan verkleinen. Lees daarover meer op de website over voeding en kanker.

Gelden er ook beperkingen voor lijnzaadolie?
Bij lijnzaadolie speelt de problematiek rond cyanide veel minder. De cyanogene glycosiden die in lijnzaad voorkomen blijven in de koek (pulp) achter bij het persen van de olie. Eventuele kleine resten die overblijven in de olie vormen geen veiligheidsprobleem.

Lees HIER het hier het hele artikel waar bovenstaande alinea’s uit zijn overgenomen.

Bron: Voedingscentrum

RIVM

Onderwerp
Het Voedingscentrum geeft op haar website een voedingsadvies voor lijnzaad vanwege de aanwezigheid hierin van cyanogene glycosiden. In 2015 heeft het RIVM vragen van het Voedingscentrum beantwoord over het aanpassen van het advies, ook naar aanleiding van een opinie van het Duitse Bundesinstitut für Risicobewertung (BfR) (RIVM, 2015). Het RIVM heeft toen aangegeven dat de beoordeling van lijnzaad mogelijk aangepast zou moeten worden op basis van de uitkomsten van opinies van de Europese Voedselveiligheidsautoriteit (EFSA) over cyanogene glycosiden. In 2016 heeft EFSA een opinie uitgebracht over cyanogene glycosiden in abrikozenpitten en producten die abrikozenpitten bevatten (EFSA, 2016), en in 2019 een opinie over cyanogene glycosiden in andere producten zoals lijnzaad (EFSA, 2019). Naar aanleiding van deze EFSA- opinies heeft de Europese Commissie maximumgehalten voor waterstofcyanide in lijnzaad vastgesteld.

Vraagstelling
RIVM heeft in 2015 vragen beantwoord van het Voedingscentrum over hun advies over lijnzaad. Naar aanleiding van het uitkomen van EFSA opinies over cyanogene glycosiden en de vaststelling van een maximumgehalte voor waterstofcyanide in lijnzaad vraagt het Voedingscentrum het RIVM wat dit betekent voor de maximaal te consumeren hoeveelheid lijnzaad en de zinsnede “beperkt en tijdelijk gebruik”. Hiermee wordt de eerdere beoordeling uit 2015 geactualiseerd.

Download HIER het onderzoek.

Bron: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

Opmerking met betrekking tot lijnzaadolie
Het bovenstaande onderzoek gaat helaas enkel over de consumptie van lijnzaad, en niet over de consumptie van lijnzaadolie. Kijkend naar de aanbevolen norm voor consumptie van maximaal 28 gram lijnzaad per dag van een volwassen persoon van 70 kilo, gaan we er vanuit het volgende te kunnen stellen.

Een volwassen persoon kan gemiddeld een eetlepel lijnzaadolie goed verdragen. Een eetlepel lijnzaadolie weegt 8 gram. Daar de problematiek met betrekking tot cyanide bij lijnzaadolie veel minder speelt, is cyanide in het geval van consumptie van lijnzaadolie te verwaarlozen.

Industrieel gebruik

Het product wordt als rauwe lijnzaadolie, gekookte lijnzaadolie (standolie) of als flax oil (vlasolie) op de markt gebracht. Lijnzaadolie is het belangrijkste onderdeel van linoleum. Verder wordt het gebruikt voor het maken van zeep en kunsthars. Ook wordt het gebruikt in brood.

Lijnzaadolie wordt wel gebruikt om gietijzeren en stalen pannen van een beschermend laagje te voorzien, zodat ze geschikt zijn om in de keuken te gebruiken. Dit wordt het inbranden van een pan of bakvorm genoemd.

Lijnzaadolie is in Europa een van de vroegst gebruikte oliën voor verdere verwerkingen. Het is een bestandsdeel van diverse verfsoorten waaronder van oudsher olieverf. Ook kan het gebruikt worden als basis voor vernislak. Daarnaast wordt lijnzaadolie gebruikt voor de conservering van ongeverfd hout en van visnetten. Deze gebruiken zijn gebaseerd op het uitharden (polymeriseren) van de olie. Er zijn twee soorten lijnzaadolie: rauw en gekookt. Rauwe lijnzaadolie hardt minder snel uit dan de gekookte variant. “Gekookte” lijnzaadolie is meestal niet in temperatuur verhoogd maar heeft metaalzouten (met name kobalt) die het polymeriseren katalyseren.

De tuinbank zoals hieronder afgebeeld is al meer dan 20 jaar oud en staat het hele jaar in weer in wind. Door deze elk voorjaar schoon te spuiten, te laten drogen, en eenmalig goed in de lijnzaadolie te zetten, is hij na al die jaren nog bijna als nieuw.

Oliemolens.nl - Lijnzaadolie - Tuinbank

Met lijnzaadolie verontreinigde lappen kunnen, door het polymeriseren, brandgevaarlijk zijn. Als lappen of keukenpapier met lijnzaadolie op een hoop worden gelegd kan er een exotherme chemische reactie optreden, met warmteontwikkeling tot gevolg. Dit heet ‘broei’ en kan tot brand leiden. Er wordt daarom geadviseerd om lappen en doeken waar lijnzaadolie in zit, vlak op te hangen om de lappen te laten drogen.

Ook in schoonmaakmiddelen vindt men lijnzaadolie, onder andere in vloeibare vloerzeep (mousse de lin).

Koolzaadolie / Raapzaadolie

Oliemolens.nl - Koolzaadolie

In april en mei kleuren de boerenakkers waar koolzaad wordt verbouwd prachtig geel. Na de bloeiperiode in april en mei vormt de plant zaden, die in juni en juli worden geoogst. Koolzaadolie wordt geperst uit het zaad van de plant. Koolzaad (Brassica napus) en raapzaad (Brassica rapa) worden al eeuwen verbouwd voor de olie. Beide soorten worden grootschalig verbouwd. Ook tref je ze vaak verwilderd (bijvoorbeeld in de berm) aan. De plant eist niet veel van de grond.

Koolzaad of raapzaad?

De verschillen tussen de koolzaadplanten en raapzaadplanten zijn erg klein. Hoewel het twee verschillende variëteiten betreft, worden de beide namen in de praktijk door elkaar gebruikt. Koolzaad is een landbouwgewas terwijl raapzaad van oorsprong een inheemse wilde plant is. De planten lijken erg op elkaar en vallen in de Codex Alimentarius (de richtlijnen voor voeding en levensmiddelen van de WHO/FAO) onder een en dezelfde definitie.

Geschiedenis

Koolzaad komt oorspronkelijk uit het oostelijke deel van de Middellandse Zee waar de olie werd gebruikt voor consumptie en als lampolie. In India komt koolzaad rond 2000 v. Chr. al voor. De Romeinen kenden de plant. In Midden-Europa komt de plant sinds de veertiende eeuw voor. Vanaf de zeventiende eeuw wordt er een grotere oppervlakte koolzaad verbouwd en is koolzaad het belangrijkste oliegewas in Nederland en Noord-Duitsland. Het Groninger volkslied (1919) vermeldt koolzaad als de gouden rand voor het juweel de stad Groningen. In het begin werd de olie vooral in olielampen toegepast. Vanaf het begin van de negentiende eeuw werd de olie ook meer en meer voor voedingsdoeleinden gebruikt. De olie smaakte echter bitter vanwege het hoge gehalte aan erucazuur, waardoor het gebruik voornamelijk beperkt bleef tot lampolie, smeermiddel in stoommachines en voor de productie van zeep. Door het hoge gehalte aan erucazuur was koolzaad ook ongeschikt als veevoer. In de beide wereldoorlogen werd de teelt in Duitsland sterk uitgebreid, vooral voor de productie van margarine. Koolzaad wordt in de 21e eeuw ook gebruikt voor de productie van biobrandstof.

In het midden van de jaren 1970 kwamen de enkelnul- en een tiental jaren later de dubbelnulrassen op de markt. Door de dubbelnulrassen werd de olie geschikt voor consumptie en het restproduct, de perskoeken, voor veevoer. Hierdoor breidde de teelt in Europa zich uit. In 1976 werd het eerste erucazuur-arme ras, Primor, op de Nederlandse Beschrijvende Rassenlijst voor Landbouwgewassen geplaatst. Dit ras werd eerder in 1973 opgenomen op de Franse rassenlijst. In 1982 wordt vrijwel alleen nog het erucazuur-arme ras, Jet Neuf, die in 1979 op de rassenlijst kwam, in Nederland op 11.000 ha geteeld. In 1989 werd 6300 ha koolzaad in Nederland verbouwd. In 1989 werd het eerste erucazuur- en glucosinolaat-arme ras, Arabella, op de Nederlandse Beschrijvende Rassenlijst voor Landbouwgewassen geplaatst. In Duitsland kwam dit ras in 1986 op de rassenlijst.

Menselijke consumptie

Koolzaadolie is over het algemeen gelig van kleur met een neutrale smaak. Koudgeperste koolzaadolie heeft meer kleur en een meer uitgesproken enigzins nootachtige smaak. Vooral in Duitsland wordt koolzaadolie veel in de keuken gebruikt. In de voedingsmiddelen industrie wordt de olie als ingrediënt gebruikt in bijvoorbeeld margarines en koekjes. De olie wordt vaak met andere plantaardige oliën, zoals sojaolie, vermengd tot slaolie.

Koolzaadolie heeft een hoog gehalte aan enkelvoudig onverzadigde vetten en bevat relatief veel omega-3 alfa-linoleenzuur. Daarnaast bevat het minder verzadigd vet dan andere veel gebruikte oliën, en bevat het ongeveer een kwart van de aanbevolen hoeveelheid vitamine E per eetlepel olie.

Hennepzaadolie

Oliemolens.nl - Hennepolie

Het hennepzaad is eetbaar en voedzaam voor mensen en dieren. Het wordt onbewerkt gebruikt als vogelzaad onder de naam kempzaad. Vissers gebruiken het zaad als aas. Uit het zaad kan hennepzaadolie worden geperst.

Geschiedenis

De geschiedenis van hennepzaadolie begint in de oudheid. Hennep, afkomstig van de cannabisplant (Cannabis sativa), werd al meer dan 10.000 jaar geleden geteeld in verschillende delen van de wereld. De oudste bekende resten van hennepzaden dateren uit China en worden gedateerd rond 6000 v.Chr. Chinese beschavingen gebruikten hennep niet alleen voor de vezels om kleding en touw te maken, maar ook voor de zaden.

In Azië en het Midden-Oosten werd hennepzaadolie al in de oudheid veel gebruikt. Het werd geconsumeerd als voedsel en medicijn. Hennepzaadolie werd geprezen om zijn voedingswaarde en werd beschouwd als een waardevolle bron van essentiële vetzuren, eiwitten en vitaminen.

Tijdens de Middeleeuwen verspreidde het gebruik van hennepzaadolie zich naar Europa, waar het werd gebruikt in culinaire bereidingen en als lampolie. In Noord-Amerika werd hennep al snel een belangrijk gewas voor kolonisten en werd het gebruikt voor het maken van textiel, papier en touw. De olie die uit hennepzaden werd geperst, vond zijn weg naar de huishoudens als een waardevolle bron van voeding.

Menselijke consumptie

In de keuken wordt hennepzaadolie gebruikt bij de bereiding van koude gerechten. Het is niet geschikt voor gebruik op hoog vuur. Hennepzaadolie bevat 20% alfa-linoleenzuur en 60% linolzuur. Dit zijn essentiële vetzuren (vetzuren die nodig zijn omdat het lichaam die niet zelf kan aanmaken). Bovendien hebben ze een effect op het cholesterolgehalte.

Hennepmeel wordt gebruikt bij de bereiding van deegproducten omdat het glutenvrij is, wat belangrijk is voor mensen die allergisch zijn voor gluten.

In Duitsland worden hennepextracten tot bier verwerkt; in sommige andere landen tot alcoholvrije dranken of siroop. Henneparoma is soms moeilijk te onderscheiden van hop, een andere plant uit dezelfde familie die veel vaker in bier voorkomt.

Hennepzaad wordt, al dan niet gepeld, door sommigen beschouwd als ‘superfood’ en gegeten omwille van de goede vetzuurbalans, het hoogwaardige eiwit en de vezels. Daarnaast wordt het zaad onder meer gebruikt voor het produceren van kaas- en melkvervangers.

Walnootolie

Oliemolens.nl - Walnootolie

Walnootolie wordt geperst uit walnoten, vruchten van de walnootboom (Juglans regia). De boom komt van oorsprong uit Centraal-Azië, maar het groeigebied strekt zich nu uit van China tot Turkije. Ze doen het goed in landen met een gematigd klimaat, met milde zomers en relatief koude tot milde winters. Al beschouwen velen het als een noot, in de botanie wordt de walnoot beschouwd als een steenvrucht.

Geschiedenis

De oorspronkelijke habitat van de boom is Centraal-Azië en strekte zich uit van Xinjiang (China) tot Oost-Turkije. De verdere verspreiding westwaarts gebeurde in twee stappen. De eerste van deze twee stappen vond plaats in de vierde eeuw voor Christus tijdens en na de Macedonische veroveringstochten onder Alexander de Grote. De tweede stap gebeurde onder de Romeinen, die de boom verder verspreidden in het Middellandse Zeegebied en West-Europa.

Menselijke consumptie

Walnootolie heeft een bleke tot lichtgele kleur en een intense, notige of houtachtige smaak. De olie heeft een rookpunt van 204°C, en kan enigszins bitter worden bij verhitting. Hij is dus vooral geschikt als smaakmaker in koude gerechten als salades, of het afmaken van warme gerechten als wokgroenten, gerookte vis en vlees.

Walnootolie is rijk aan de essentiële vetten linolzuur (een omega 6-vetzuur) en alfa-linoleenzuur (een omega 3-vetzuur). De inname van omega 3-vetzuren in Nederland ligt met gemiddeld 0,7 energieprocent voor zowel mannen als vrouwen lager dan de aanbevolen 1,0 energie%. Een paar walnoten per dag kan ertoe bijdragen de aanbevolen hoeveelheden te halen. Walnoten zijn een van de veertien bekende allergenen. Er geldt een Europese verplichting het gebruik ervan in voedingsmiddelen te vermelden.

Beukennootolie

Oliemolens.nl - Beukennoot

Beukennootolie wordt geperst uit beukennoten, vruchten van de beukenboom. Na 1920 werd van hogerhand verboden om beukenolie te persen. In beukennootjes zit teveel blauwzuur en dat is giftig. Ondanks dat zijn beukennoten en de hieruit voortkomende olie beperkt beschikbaar voor menselijke consumptie.

Geschiedenis

Vanaf de nieuwe steentijd zijn houtskoolresten gevonden van beukenhout en dit is direct bewijs voor gebruik van deze boom. Het hout is makkelijk te bewerken, te weken, te verven, te lakken en te lijmen. Beukenhout is een goed te gebruiken houtsoort voor vloeren, meubels en speelgoed. Het is gevoelig voor verkleuring en aantasting door houtwormen. Een positieve eigenschap is dat het hout niet splintert. Voor het roken van vis en vlees is beukenhout goed te gebruiken. Vandaag de dag wordt het gebruikt in rookaroma. Vanaf de 18e eeuw is het een statussymbool om een rode beuk te hebben in de tuin. Als rijke boer, bewoner van een villa of landgoed moest je zo’n boom bezitten. Van het hout kan ook papierpulp worden gemaakt. Het beukenhout is een van de beste soorten van brandhout. Het woord boek komt van boeke en de verklaring zou zijn dat het runenschrift werd geschreven op beukenhouten panelen.

Menselijke consumptie

Water kan op smaak worden gebracht met jonge blaadjes door deze een nacht te laten trekken. Likeuren kunnen op smaak worden gebracht door deze blaadjes twee weken te laten trekken. Jonge blaadjes kunnen worden gegeten rauw in de salade of gekookt. Vroeger werden gedroogde bladeren door de tabak gemengd. De jonge bladeren zijn fris zuur (smaak vergelijkbaar met zuring) en kunnen worden geplukt in april en mei. De bladeren bevorderen de spijsvertering.

In september zijn de beukennootjes (de vruchten) te verzamelen, maar rauw zijn de nootjes in grote hoeveelheden ongezond (giftig) door trimethylamine (fagine) en alkaloiden. Het eten van rauwe beukennootjes kan intoleranties tot gevolg hebben, denk aan hoofd- en maagpijn. Voor vogels en knaagdieren zijn deze noten een belangrijke voedselbron en in het verleden ook voor mensen. De noten kunnen geroosterd, enige tijd gedroogd, geweekt in water of gekookt worden gegeten (het gif vervliegt). De nootjes zijn lekker als toevoeging in de salade, in schnaps, geroosterd als koffievervanger of gekookt bij groente. Je kunt uit de nootjes ook beukennootolie halen. In Engeland maakte men tot ver in de 19e eeuw een olie van beukennootjes voor zowel culinaire toepassingen als lampoliegebruik. De nootjes werden in Engeland geweekt in water (gif vrij maken) om ze daarna te drogen om er daarna meel van te maken. De nootjes smaken als amandelen.

Het zachte cambium kan worden gebruikt. Deze binnenbast kan in reepjes worden gesneden en bereid als pasta. Verse houtspanen kunnen azijn op smaak brengen of als grondstof voor roken gebruikt worden.

Ontkiemde zaden oftewel kiemen kunnen worden ingemaakt als antipasto of fijngehakt en ingezouten als rauw ingredient in salade. De kiemen lijken op smaak op kool, maar zijn droog en moeilijk te kauwen.